Sebastiaan: Als je ’t lastig vindt om lang te oefenen, vaker doen, dan raak je er aan gewend.
Alix: Oefenen met iemand erbij, want dan kan die beoordelen of het nog een keer moet of dat ’t goed is.
Ophelia: Dat je eerst gaat kijken naar de muziek die je gaat spelen. Dan eerst één regel spelen en die goed kunnen voordat je doorgaat.
Mats: Veel oefenen, niet weinig, want dan leer je minder snel en dan is ’t minder leuk. Als je veel oefent kan je leukere stukken spelen en dat is leuker om te doen. Let verder goed op je houding, want anders is ’t moeilijker om te spelen en dan leer je ’t op de foute manier.
Noémie: Ik vind het fijn om met mama te oefenen, want die kan dan verbeteren. Dan ben je meer gestimuleerd.
Nora: Doe desnoods een paar regels van elk stukje, dan leer je ’t stukje langzamerhand kennen. Niet meteen alles erop en eraan.
Nina: Ook als je geen zin hebt, toch gewoon doen.
Christina: Gewoon eerst langzaam en dan steeds sneller.
Laura: Als je iets leuks hebt die dag, dan ga je eerst vioolspelen en dan heb je daarna tijd.
Rivka: Het proberen zo goed mogelijk te doen en dan wordt het steeds leuker.
Arie: Nadat je hebt geoefend wat je moest oefenen, daarna nog iets spelen wat je leuk vindt.
Tsega: Ik word blij als ik goed gepland heb en het is goed gegaan (huiswerk, viool en piano). Mijn tip is dus plannen.
Rolien: Als ik een maand goed heb geoefend, dan krijg ik een klein cadeautje. Dat kan je ook met een snoepje doen.
Bregitte: Goed op je houding letten, horen of de klank zuiver is en gemiddeld een half uur per dag oefenen.